In zijn inleiding noemt de voorzitter van het literair Café Herman Koch (1953) een “meester in lezersmisleiding”: “U gaat vaak uit van een situatie, een voorval, een gedachte, en geeft daarop via een vertellend personage uw kijk, en de lezer volgt, waarbij de verteller dan plotseling weer een andere, ook mogelijke invalshoek neemt. En als lezer denk je dan: ja, zo kan het ook zijn, zo zou je het ook kunnen zien. En uiteindelijk zie je als lezer dat je toch nog verrassend op het verkeerde been bent gezet, of zelfs helemaal geen been meer hebt om op te staan, want de ironie als stijlmiddel weet u bloed serieus te hanteren.”
Als voorbeeld wordt genoemd Kochs laatste roman “De Greppel” (2016), waarin vanuit de paranoïde achterdocht van de hoofdpersoon allerlei scenario’s worden doorgespeeld omtrent het mogelijk vreemdgaan van zijn vrouw. De lezer wordt daarmee allengs in een typisch “Kochiaanse suspense - sfeer” getrokken, aldus de voorzitter van het literair café.
Verderop in het gesprek zal Koch op de vraag wat hij zelf onder “Kochiaans” verstaat, zeggen dat hij aan deze karakterisering als schrijver geen inhoud wil geven. Hij maakt tussen de regels door wel duidelijk dat hij “Kochiaans” toch wel als een geuzennaam ziet.
Lees verder...