
22 Oktober | Literair Café Helmond
Door Martin Thijssen
“Pier en oceaan” en “Wat alleen de roman kan.”
Ze hadden er zin in: de schrijver Oek de Jong en zijn interviewster , de bijzonder hoogleraar literatuurkritiek, Elsbeth Etty. Centraal stonden “Pier en oceaan” en het onlangs verschenen essay “Wat alleen de roman kan”.
Elsbeth Etty stelde de juiste vragen en Oek de Jong bleef vol vuur, verslapte nergens, en gaf zijn geboeid luisterend publiek en passant ook een college over alle aspecten van het schrijversschap, vanaf de eerste inspiratie tot aan het in de markt zetten van het boek en de omgang met de literaire kritiek.
In het begin had De Jong even een moment van nadenken, toen Elsbeth Etty heel dichtbij kwam met haar vraag naar het autobiografische gehalte van “Pier en oceaan”, daarbij suggererend dat De Jong zijn eigen levensverhaal vertelde. De hoofdpersoon Abel Roorda, is immers in hetzelfde jaar als De Jong geboren:1952, aldus Etty. En of zijn moeder ook had moeten trouwen , zoals Dina in het boek, en of zij ook een lesbische relatie achter de rug had? En inderdaad dat klopte met het leven van Oek de Jong’s moeder.
Maar De Jong maakte direct duidelijk dat men zijn roman niet moest uitleggen als zou er een op een relatie zijn met zijn biografie. Wel is het zo dat hij acht jaar geleden aan de roman was begonnen als een Proustiaanse poging om het verleden terug te halen, waarbij hij inderdaad probeerde de feitelijke werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen, tot dat zijn redacteur zei – wat hij zelf ook al had aangevoeld – dat hij het feitelijk biografische los moest laten, omdat hem dat teveel beperkte.
“En inderdaad”, zei De Jong, “als schrijver kom je via beelden die vanuit je onderbewustzijn naar boven komen en waarmee je aan de slag gaat, veel dichter bij de werkelijkheid, en wel bij de “echte werkelijkheid”, dan via een precieze beschrijving van feitelijkheden. Hij heeft toen het roer radicaal omgegooid.
De Jong werkt dan ook voornamelijk intuïtief, niet met uitgewerkte schema’s. Hij heeft wel globaal een lijn in zijn hoofd, maar alles kan veranderden vanaf het moment dat hij aan de slag gaat.
Het is voor hem heerlijk om ’s morgens aan tafel te gaan zitten en te weten dat hij ’s middags iets op papier heeft gezet, waarvan hij toen hij begon geen weet had. “Al schrijvende zet je onbekende bewustzijnslagen aan het werk. Je haalt iets naar boven. Beelden.En dat moet je laten gebeuren.”
De roman “Pier en oceaan” geeft een tijdsbeeld van de periode vanaf de Tweede- Wereld-oorlog tot aan 1971. Maar er wordt nauwelijks naar het grote wereldgebeuren verwezen. Er zijn enkele ijkpunten, zoals de stormramp, de moord op Kennedy ,maar verder is getracht om via welgekozen details de tijd te doen herleven. Een zo’n detail is het inmiddels overal besproken moment dat de tweeëndertigjarige Dina al haar tanden laat trekken, omdat de tandarts heeft gezegd dat ze dan ze voor altijd van alle narigheid af is en dat het kunstgebit de toekomst is. Uitermate schrijnend, en des te vernederend voor deze vrouw, omdat haar broer haar daarmee belachelijk maakt. Maar het was kenmerkend voor het “vooruitgangsgeloof”van de tijd rond 1950.
Plaats van handeling van de roman is Friesland en vooral het Zeeuwse Zuid- Beveland, het land waarvan De Jong met prachtige natuursfeerbeelden een schets geeft. De titel van het boek stamt van het beroemde zeezicht-schilderij van Mondriaan uit zijn Domburgse tijd.
Op de vraag van Elsbeth Etty in hoeverre De Jong met zijn roman in de traditie staat van de negentiende-eeuwse naturalistische familieroman, antwoordt hij dat de roman weliswaar bij dit genre aansluit ,maar in die tijd nooit zo geschreven zou kunnen zijn. De beschrijving tot in de intiemste details van wat de personages in hun relaties als man en vrouw en als ouder en kind, denken en voelen, en ook hun handelen , is echt iets van deze tijd, een tijd die met de psychologie vertrouwd is. Ook Vestdijk, toch zoveel later, zou zoiets in zijn Anton-Wachter-romans nooit hebben kunnen schrijven: “Denk daarbij ook eens aan ongemakkelijke intieme relatie tussen Abel Roorda en zijn moeder Dina.”
Op de vraag van Etty, “wat de roman alleen kan”, antwoordt De Jong dat de lezer door de romantechniek van “de monoloque interieur” direct de gedachten van de personages kan volgen en met hen kan meedenken en meevoelen en het met hen eens of oneens kan zijn. Dit is iets wat beelden niet kunnen.
Hierbij aansluitend vertelt de Jong dat hij via zijn personages ook altijd op zoektocht gaat met de lezer. Het is een existentiële zoektocht met voor hem toch altijd een wil tot leven als afsluiting. Hij wil zijn romans niet in mineur eindigen.
Het was dan ook een verrassende klap voor hem om te horen dat sommige lezers het einde van “Pier en oceaan” als een zelfmoord interpreteerden. Dit einde is volgens De Jong juist: “Ik worstel en ik kom boven”.
Op een vraag uit de zaal of de roman niet korter had gekund, reageert De Jong dat hij zijn roman ondanks de omvang van 800 pagina’s toch “beknopt” en ook “spannend” vindt. “In elke zin is eindeloos geschrapt. Elke alinea kent een spanningsboog. Op elke pagina gebeurt iets. Er is afwisseling.”
Of hij bang is voor de literaire kritiek? “Iedere schrijver is bang voor kritiek.” Hij was zelf zielsgelukkig toen zijn eerste criticus van “Pier en oceaan”, Wim Brands, zijn boek goed vond. “Die eerste positieve kritiek is cruciaal. Wanneer een boek na twee weken niets doet is het voorbij. Dan heb je zoals in mijn geval acht jaar voor niets gewerkt.”
Een schitterende avond!