
21 september | Literair Café Helmond
Door
Martin Thijssen |
Bekijk de foto's
Een volle zaal, met ook verheugend veel jonge mensen, bij het begin van het nieuwe seizoen van het Literaire Café Helmond. De hoofdgast , Joke van Leeuwen, wordt voorafgaan door Tania Heimans, de Helmondse stadsschrijver. Ze is bezig in veertien workshops verhalen te verzamelen van Helmonders: “Verhalen die verteld moeten worden” , waarbij ze verwijst naar het meisje Elisabeth op de cover van haar laatste boek “Huis met de leeuwen”. Ze interviewde haar als inmiddels 90 jarige , een als zwijgzaam en nauwelijks toegankelijk, bekend staande vrouw , die dan tegen haar zegt : “Nu weet ik waarom ik zo lang heb geleefd, want mijn verhaal moest ooit verteld worden”. De verhalen die Tania Heimans met de workshops verzamelt zullen later worden gepubliceerd en wel op een speciale manier vormgegeven door Rolf Thijssen.
Veelzijdig
Joke van Leeuwen is veelzijdig. Ze schrijft poëzie en proza, kinderboeken en romans voor volwassenen. De laatste twee zijn “De onervarenen”( 2012), waarvoor ze de AKO –literatuurprijs kreeg en “Feest van het begin” (2014) dat de shortlist van de Libris-literatuurprijs bereikte. Ze is ook illustrator en heeft een achtergrond als cabaretier. Dat laatste is aan haar schitterende, droogkomische presentatie goed te merken. Ze weet daarmee herhaaldelijk lachsalvo’s te ontlokken. Licht en zwaar wisselen elkaar af in haar verhaal en in de teksten die ze voorleest. Ze brengt haar boodschap met humor, maar wel met scherpte daar waar het bekrompen, onderdrukkende opvattingen over de vrouw betreft, de uitwassen van consumptie-selfie-maatschappij, de vergeten en weggedrukte mens, en de taalverloedering. Maar nogmaals ze doet het speels. Ze roept een lach op, maar stemt ook tot nadenken. Haar taalgebruik is een prachtige soepele mix van oud en nieuw met schitterende vondsten. Ze jongleert met taal.
Nederbelg
Joke van Leeuwen groeide op in België en Nederland en kan zaken “verfrissend” van twee kanten bekijken: Van Speijk met zijn dan “liever de lucht in” is in “Holland” weliswaar een held. In België viert men de bevrijding van de “Hollanders” en wijst men op van Speijks talloze burgerslachtoffers. De tweezijdigheid in woon- en leefplek heeft bij haar voor een bredere kritische kijk gezorgd. De talige kant van haar Belgisch - Nederlandse tweezijdigheid heeft ze lichtvoetig verwoord in het gedicht “Nederbelg”. (Uit “Woorden op bezoek”, Rainbow 2015)
“Een Nederbelg spreekt
(…)
veel gezemel en gezaag
is ook veel gezeik
als ons kind op kamers gaat
gaat ons kind op kot
wie gebuisd is, is gezakt
en een dwaas is een zot
ben je de pedalen kwijt
dan ook vast de kluts
(….)
zo kan ik lang doorgaan, ja
dan doe ik lang voort
want die taal van hier en daar
die van zuid en noord
is, allee
best wel oké
is gewoon
wreed schoon.“
Haar vormkeuze in de poëzie is breed. Haar taalgebruik is soepel, zoals uit de prachtige gedichten blijkt, die ze uit haar bundel “Woorden op zoek” voorleest. Zware dingen licht en toch op nadenkend stemmende wijze verwoorden, dat kan ze.
Vrouwen in de verdrukking
In haar twee laatste romans, die historische thema’s hebben - de grote emigratie halverwege de negentiende eeuw (“De onervarenen”) en de Franse Revolutie (“Feest van het begin”), spelen vrouwen die in de verdrukking raken en keuzes moeten maken om te overleven een grote rol. Ze laat met opzet geschiedkundige feiten (namen, plaatsen ,tijden) zoveel mogelijk weg, om het “O, dat weet ik” of “O, dat ken ik” bij de lezer te vermijden. Het gaat haar om de personages: hun voelen en denken en dilemma’s. Uit de voorgelezen passages blijkt dat ze een rustig ingetogen proza schrijft met mooie beelden. En ook hier weer zwaar en licht naast elkaar.
Menselijk mededogen
Haar menselijk mededogen blijkt onder andere uit “Gedichten voor de eenzame uitvaart”, ook uit de bundel “Woorden op bezoek” Het zijn gedichten voorgelezen bij een korte, hooguit een kwartiertje durende begrafenis van eenzamen. Een strofe uit een voorgelezen gedicht.
“Voor J.V.D
Gekregen als begin: een voornaam, achternaam.
Zo leren lopen op twee benen. Vanzelf wordt wie
een leven heeft eerst groot, dan oud. Hij was
verpleger voor zijn brood , zeg aan wiens bed.
(…)”
Een mooie avond met licht en zwaar, en afgesloten met een lang, welverdiend applaus.
Martin Thijssen