
20 maart | Literair Café Helmond
Door Martin Thijssen | Bekijk de foto's van deze avond!
Een erudiete man en een begenadigde verteller, dat is de Vlaming Luc Devoldere (1956), de schrijver van onder andere “Wachtend op de Barbaren” (2002), “Mijn Italië” (2006) en het onlangs verschenen: “De as van Gramsci” (2008).
In het kader van een samenwerking tussen de “Stichting Luigi Pirandello” was hij de gast van het literaire café. Zijn komst op het podium deed in eerste instantie denken aan een degelijke professor die zijn college begint. Maar dan wel een – dat bleek al gauw- die los van papier en ongelooflijk boeiend en met veel smeuïge anekdotes zijn verhaal brengt. De volle zaal luisterde ademloos, kon lachen en zong zelfs het prachtige partizanenlied “O bella ciao”mee , toen de Devoldere dat ter afsluiting ten gehore bracht, waarna terecht een daverend applaus volgde.
“Italië bestaat niet”, begon hij intrigerend. “Het is geen echte natie. Echt gemeenschappelijk is alleen de espresso. Die zetten ze blijkbaar allemaal op dezelfde manier en op hetzelfde apparaat en die kun je nergens ter wereld zo krijgen, ondanks alle moderne koffiezetapparaten die er op de markt zijn. Wie eenmaal in een Italiaans barretje de espresso heeft geproefd, zal mij bijvallen”, aldus Devoldere.
Italië, legt hij uit, bestaat uit steden en gebieden die op historische gronden totaal niets gemeenschappelijks hebben. Hij noemt als voorbeelden Genua, Sicilië met Palermo en Venetië. Italië kent verder de keiharde opdeling in Noord en Zuid, wat in de politiek en volksmond staat voor: rijk en arm, verdieners en profiteurs. Pas in 1871 is het land door Garribaldi staatkundig één land geworden.
Men koos toen voor een monarchie. Maar de koning is na de oorlog afgezet wegens banden met het fascisme. Dat fascisme is er nog overal tot in het parlement, maar ook in de nog vele bouwwerken in Rome, die onder de dictator Mussolini tot stand zijn gekomen en nu ook nog vaak als musea dienen. En zie het graf van de dictator. Een mausoleum lijkt het, bewaakt door zwarthemden. Mussolini bezorgde de paus zijn kerkelijke staat, waarmee de weerstand van die kant ook was weg genomen. En de Italianen betalen er tot op de dag van vandaag nog voor.
Devoldere legt uit dat de Italianen niets met hun staat hebben. Ze wantrouwen hun overheid en proberen die een loer te draaien waar het kan. De plek van het grootse onheil is Rome, de stad die alleen consumeert en niets produceert. Het is de stad waar de regering zetelt en de bureaucratie, en niet te vergeten -op hun eigen staatkundige plek- ook de katholieke kerk. De communisten zijn als politieke macht inmiddels verdwenen, want die waren lang de andere macht in de staat. De VS hebben er altijd voor gezorgd dat de communisten niet echt regeringsverantwoordelijkheid kregen. De katholieke kerk echter, kan nog steeds een politicus aan de macht helpen of aan zijn val bijdragen. Berlusconi had aanvankelijk de steun van de kerk door tegen abortus en tegen het homohuwelijk te zijn, maar na zijn affaires verloor hij deze steun. Maar hij komt terug, althans dat probeert hij.
Devoldere legt uit dat Berlusconi een echte Latino is, een macho, die nog steeds door veel vrouwen wordt aanbeden en door veel mannen wordt gezien als degene die ze zelf graag zouden willen zijn. “Clinton ontkende zijn seks met Monica, maar Berlusconi gaat prat op zijn seksleven, alleen hij liegt als hij zegt dat hij niet voor zijn seks betaald heeft. Dat is zijn zwakte, maar ook dat wordt hem vergeven.”
Berlusconi- de vroegere stofzuigerverkoper- de miljardair die alle nieuwsmedia in zijn macht heeft, is ook de man van de ‘Bella figura’, de Italiaanse man die er graag tip top uitziet. De man die in het openbaar niet wil afgaan. De Italiaanse legeruniformen zijn ook de mooiste ter wereld. Dat is altijd zo geweest, en verder heeft het Italiaanse leger ook niets te bieden, sneert Devoldere. Het is de schone schijn die men ophoudt.
Italië is ook nog steeds een katholiek land. Als kenmerken van dit geloof- of misschien beter van deze “cultuur” - noemt Devoldere mildheid en hypocrisie. Katholieken leven gemakkelijker .Ze hebben nog steeds de verlossende en vergevende biecht. Ook middeleeuws aandoende geloofsuitwassen zien we nog in Italië en Devoldere noemt de cultus rond de gestigmatiseerde Pater Pio.
Italianen zijn vindingrijk, creatief. Italië is een land zonder plan. Duitsers hebben een plan nodig. Italianen zijn flexibel, daardoor waarschijnlijk ook crisisbestendiger. Gaat het niet zo, dan doen we het zo. Uiteindelijk komt er altijd een oplossing, een Italiaanse. Zie het gedoe over het mogelijke premierschap van Monti.
Na de pauze, na het tonen van prachtige fragmenten van films van Taviani: “Kaos” en Fellini “Roma”, gaat hij in op het thema “De barbaren komen”, het thema van het Pirandello-festival van dit jaar. Hij doet dit naar aanleiding van het boek “De Barbaren” van Alessandro Baricco.
Devoldere pikt het beeld van de surfer op dat Barrica in zijn boek gebruikt: De surfer die over het wateroppervlak scheert altijd in beweging is en die nooit zal duiken. Zo is ook de surfer op Internet bezig: snel, oppervlakkig, maar nooit diepgaand. Devoldere ziet dat ook als een kenmerk van de moderne mens. De huidige mens moet bezig zijn. Kinderen mogen zich niet vervelen.“Geef ons eindelijk eens verveling, en ga ook eens wat dieper”, wil hij wel eens uitroepen. Verveling betekent incubatie, op ideeën komen.
We zouden volgens hem fundamenteel moeten nadenken over wat wij van ons erfgoed willen overdragen. Cultuuroverdracht is onze plicht. Wat willen wij aan onze kinderen vermaken? Daar moeten we ons echt mee bezighouden. Het onderwijs heeft hier een belangrijke taak. De leerling is er om te leren. De leraar is degene die het weet, althans dient te weten. Niet de leerling staat centraal en ook niet de leraar, maar de kennisoverdracht. We moeten niet aansluiten bij de leefwereld van de leerling, dat wil de leerling helemaal niet, maar we moeten juist iets hoger grijpen. We moeten ergens voor staan en gaan. En misschien kunnen we inderdaad niet alles behouden. Misschien moeten we wel accepteren dat bepaalde zaken vergaan, voorbij zijn, niet in stand zijn te houden. Dat Pompeï misschien uiteindelijk toch helemaal in verval raakt. Wel een gewaagde uitspraak, zegt hij zelf. Devoldere leest vervolgens het gedicht van de Griekse dichter Kafavis voor: “De Barbaren komen”. Hij laat zien dat barbarisme in cultureel opzicht ook een gezonde, de mens wakker houdende, tegenkracht kan zijn. De cultuurbarbaren dwingen ons tot nadenken. Devoldere is geen cultuurpessimist. We moeten wel kritisch blijven. En: cultuuroverdracht is onze opdracht.
Een geweldige avond!