17 april | Literair Café Helmond
Door Martin Thijssen
“Het is een tamelijk hardnekkig misverstand dat haar pseudoniem Maria Vasalis zou zijn”, zo begint Maaike Meijer haar inleiding over haar in 2011 verschenen boek: “ M.Vasalis. Een biografie”. Meijer legt uit dat Vasalis bewust niet als vrouw wilde publiceren, omdat het literaire werk van vrouwen in die tijd toch vaak nog als tweederangs werd beschouwd: “Iets dat met liefde, sentiment of natuur te maken had”.
Haar pseudoniem, aldus Meijer, heeft Vasalis (1909-1998) afgeleid van haar vadersnaam: Leenmans. Een ander woord voor “leenman” is “vazal”, in het Latijn: “Vasalis”. Vasalis met enkel de sekseneutrale voorletter M werd het pseudoniem voor de vrouw met als werkelijke naam: Margarethe Leenmans. Dat het pseudoniem ook werkte blijkt wel uit het feit dat de schrijver Ter Braak al drie essays over deze “man” met zijn voortreffelijke gedichten had geschreven voordat hij erachter kwam dat het om een vrouw ging.
Waarom schreef Maaike Meijer deze biografie? Wilde Vasalis dit wel? Ze heeft immers haar privé-leven altijd angstvallig afgeschermd van elke publiciteit , en ook als auteur is ze nauwelijks in de openbaarheid getreden. Meijer verwijst voor haar motivatie naar Vasalis zelf, die ooit heeft gezegd dat zij onderzoek naar het leven van de schrijver en zijn werk alleen van belang acht, wanneer men -wat zij noemt - de “structuur” achter het schrijven probeert te achterhalen. Dat heeft Meier met haar biografie willen doen. Die “structuur” heeft volgens Meijer bij Vasalis met grensoverschrijding” te maken. “Vasalis wil erbuiten stappen”. Ze wil bijvoorbeeld “opnieuw geboren worden. Terug naar het voorgeboortelijke bestaan.” Veel van haar gedichten gaan ook over visioenen en dromen met juist als kenmerk dat grenzen worden overschreden.
Maaike Meijer hield een buitengewoon boeiende lezing, waarbij de gedichten die aan de orde kwamen, vooraf per “thema” werden voorgelezen door Alda Reijnders, die dat voortreffelijk deed. Meijer begon met twee gedichten rond Vasalis’ werk als psychiater : het bekende “De idioot in het bad” en “De vierde wereld” . Gedichten die ook Vasalis’ diepe betrokkenheid bij de zielszieke mens laten zien, de mens uit wat Vasalis de andere “Vierde wereld”, noemt.
In het gedicht “Eb” komt het thema “ tijd” aan de orde. “Wachten” gezien als “tijd die niet verloren gaat”. Het “wachten” ook als productieve tijd van de kunstenaar. “De tijd” komt vaak voor in de gedichten van Vasalis als: teruggaan naar vroeger , als wat voorbijgaat, als gestold moment en uiteraard ook als toekomst.
Meijer besteedt vervolgens uitvoerig aandacht aan enkele gedichten met visioenachtige beelden die volgens haar op een “mystieke, maar niet als religieus op te vatten ervaring” moeten zijn gebaseerd. Als kenmerken noemt ze: het plotselinge, de passiviteit bij wie het overkomt,de lichtervaring, het wegvallen van tijd en ruimte, en het in elkaar overgaan van de ziende en het geziene, subject en object: “het ik wordt, wat het ziet”. Het kunnen bij Vasalis mooie en verschrikkelijke ervaringen zijn, zoals bij de vroegere mystici. De gedichten gebaseerd op deze mystieke ervaring lijken in de “hitte van de beleving” geschreven. Uit de manuscripten blijkt dat Vasalis er daarna hooguit nog een enkel woord aan veranderde. Voorgelezen en toegelicht worden: “Ster”, “Tijd”, “De krekels”.
Een ander aspect van Vasalis’ werk is de verwoording van spirituele ervaringen ,zoals in de gedichten : “Afsluitdijk”, “Cannes”, en in “De weiden liggen ongezegd”. Het zijn ervaringen van verwarring , deemoedige verwondering en ontroerende stilte over aspecten van de schepping door een niet-gelovige.
Waarom stopte Vasalis al na drie bundels in 1954 met publiceren? Pas na haar dood verscheen in 2002 haar laatste bundel. Was haar creativiteit opgedroogd? Koesterde ze die te weinig door haar andere taken en werkzaamheden. Dit gebrek aan ruimte en rust om tot schrijven te komen, noemt ze bijvoorbeeld zelf vaak. Het is voor haar een probleem. Ze komt er ook niet toe om dingen af te maken. Uit de documentatie blijkt dat Vasalis in ieder geval ook worstelde met de taal van de verwoording. Ze denkt na over een taal zonder beelden, terwijl beelden juist haar sterke kracht zijn. Ze wil een taal zonder adjectieven, etc. Maar misschien wilde ze uiteindelijk wel gewoon iets anders. Een nieuw begin. Maaike Meijer denkt dat het gedicht “Uittocht” hierop wijst. In haar boek heeft Meijer deze vondst nog niet opgenomen. Het gedicht eindigt met:
“En ‘k stond alleen zoals een stamper doet. Kom! Lopende op blote voeten…”
Aan de hand van het gedicht “Uittocht” laat Meijer zien dat voor Vasalis de oude wereld opgeruimd is. Ze wil opnieuw beginnen. De oude wereld is voor haar verworden tot een bloem met terug krullende bloemblaadjes , waarvan uiteindelijk alleen de stamper overblijft. Naakt en vrij opnieuw beginnen. Een bewuste keuze?
Meijer wijst ook er ook op dat Vasalis zich nooit in het publieke, maatschappelijke debat heeft gemengd, wat jammer is, want ze had wel degelijk opvattingen over wat er gaande was . Zo wijst Meijer op Vasalis’ niet gepubliceerde reactie op het artikel van de feministe Joke Smit: “Het onbehagen van de vrouw”. Vasalis had grote bewondering voor haar moedige artikel, ofschoon ze het niet met alles eens was. Het leven met kleine kinderen, was voor Vasalis als vrouw geen “natuurramp”, zoals Smit destijds schreef.
Het was een schitterende laatste avond van het seizoen met een welverdiend applaus voor Maaike Meijer, en voor Alda Reijnders.
Martin Thijssen